Spring naar de tekst Spring naar de hoofdnavigatie

Deelproject 1

Werken volgens de JGZ-richtlijn Secundaire Preventie Kindermishandeling

 

Werken volgens de JGZ-richtlijn Secundaire Preventie Kindermishandeling.
Dit deelproject evalueerde het handelen van JGZ-professionals volgens de JGZ-richtlijn Secundaire preventie kindermishandeling. Na de herziening in 2016 heette deze richtlijn JGZ-richtlijn Kindermishandeling. De uitkomsten geven inzicht in het bestaan van vermoedens bij JGZ-professionals. Daarnaast bracht dit deelproject belemmerende en bevorderende factoren, die samenhingen met het (niet) handelen, in kaart. Daarbij was er speciale aandacht voor consultatie van de aandachtsfunctionaris kindermishandeling en samenwerking met ketenpartners. In totaal zijn drie artikelen geschreven en gepubliceerd vanuit dit deelproject.

Factoren die naleving van richtlijnaanbevelingen beïnvloeden
Het eerste onderzoek betrof een focusgroeponderzoek naar factoren die JGZ-professionals ondersteunen of belemmeren bij het naleven van de JGZ-richtlijn Secundaire preventie  kindermishandeling. Het onderzoek werd uitgevoerd binnen een grote JGZ-organisatie: GGD Twente.  De resultaten laten zien dat veel factoren een rol kunnen spelen bij het wel of niet naleven van de richtlijn. In totaal werden 24 factoren gevonden Bekendheid met de inhoud van de richtlijn, een ondersteunende werkomgeving en goede samenwerking tussen de organisaties werden vaak genoemd als bevorderende factoren: in alle drie focusgroep-sessies of door tenminste zeven van de veertien deelnemers. Belemmerende factoren waren gebrek aan bereidheid van zorgverleners om samen te werken, een lage ervaren mate van vertrouwen in de eigen bekwaamheid om de richtlijnaanbevelingen na te leven (zelfeffectiviteit), en ondermaatse samenwerking tussen de organisaties. Op basis van dit onderzoek werd geconcludeerd dat inspanningen om de implementatie van de richtlijn te verbeteren zich moeten richten op meerdere domeinen: het vergroten van de bekendheid met de inhoud van de richtlijn, het versterken van de ervaren zelfeffectiviteit, het bevorderen van het raadplegen van de aandachtsfunctionaris kindermishandeling, het ondersteunen van professionals bij het omgaan met ouders die niet meewerken en het verbeteren van de samenwerking tussen organisaties.
Artikel: A qualitative exploration of factors that facilitate and impede adherence to child abuse prevention guidelines in Dutch preventive child health care

Het tweede onderzoek binnen dit deelproject betrof een vragenlijstonderzoek naar factoren die bepalend zijn voor het wel of niet naleven (de volgzaamheid) door JGZ-professionals van de JGZ-richtlijn Secundaire preventie kindermishandeling. Het onderzoek werd uitgevoerd binnen 17 JGZ-organisaties. De resultaten van 164 jeugdartsen en –verpleegkundigen laten zien dat de mate waarin een kernaanbeveling volledig werd opgevolgd in alle situaties van vermoedelijke kindermishandeling in een periode van 12 maanden over het algemeen laag was. Dit gold met name voor de activiteit ‘advies vragen bij het advies- en meldpunt kindermishandeling’. Slechts een vijfde (19,5%) van de respondenten had deze activiteit uitgevoerd bij al hun vermoedens. Het hoogst gevonden percentage was 42,7%: bijna de helft van de respondenten rapporteerde dat zij gehandeld hadden bij vermoedens van kindermishandeling door ondersteuning te bieden, hulp te organiseren, of de vermoedens te melden bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling. Een sterkere gewoonte om de richtlijn te gebruiken was de enige factor die een verband liet zien met een hogere mate van naleving van de aanbevelingen in de multivariate analyse. De conclusie van deze studie is dat JGZ-professionals die deelnamen aan het onderzoek niet altijd kernaanbevelingen uit de richtlijn naleefden, ook al waren de meeste ondervraagden zich bewust van de richtlijn en de inhoud ervan en stonden zij over het algemeen positief tegenover de richtlijn en het gebruik ervan. Om de volgzaamheid te vergroten zouden interventies zich moeten richten op het versterken van de gewoonte van JGZ-professionals om de richtlijn in hun dagelijkse praktijk toe te passen.
Artikel: What factors increase Dutch child health care professionals’ adherence to a national guideline on preventing child abuse and neglect?

Advies inwinnen bij de aandachtsfunctionaris kindermishandeling
Het derde onderzoek binnen dit deelproject werd opgezet om het gedrag van JGZ-professionals met betrekking tot één specifieke richtlijnaanbeveling verder te onderzoeken: ‘overleg met de aandachtsfunctionaris kindermishandeling van de eigen organisatie’. Van de 154 respondenten gaf bijna de helft aan (46,8%) dat zij de aandachtsfunctionaris in alle of bijna alle vermoede gevallen van kindermishandeling in de voorgaande 12 maanden om advies hadden gevraagd. De multivariate analyse toonde aan dat het vergeten om de aandachtsfunctionaris te raadplegen een belangrijke invloed had op de mate waarin de aandachtsfunctionaris daadwerkelijk om advies werd gevraagd. Ook bleken professionals die een positievere houding en overtuigingen hadden ten aanzien van de aandachtsfunctionaris meer geneigd te zijn om de aandachtsfunctionaris om advies te vragen. Dit gold ook voor professionals die zich meer aantrokken van volgzaam gedrag van collega’s en de meningen en verwachtingen van collega’s over consultatie van de aandachtsfunctionaris. Daarnaast liet dit onderzoek zien dat professionals die vaker de aandachtsfunctionaris consulteerden ook vaker twee van de overige zes kernaanbevelingen naleefden: ‘advies inwinnen bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling’ en ‘monitoren of hulp aan gezinnen werd verleend’. 
Artikel: In-house consultation to support professionals’ responses to child abuse and neglect: Determinants of professionals’ use and the association with guideline adherence